dinsdag 3 november 2020
Doe de boter challenge
3.11.20
Vetten vormen een klein vak in de Schijf van Vijf. Toch ga ik er een groot stuk over schrijven.
Veel kinderen smeren geen boter op hun brood, of alleen bij hagelslag. Is dat slim?
Als de zon schijnt is het belangrijk om je in te smeren met zonnebrandcrème.
Als je brood eet is het belangrijk om boter op je boterham te smeren.
In margarine en halvarine zit vitamine A en D en goede soorten vet.
Vitamine D is vet belangrijk voor je botten, spieren en weerstand.
Vitamine A is belangrijk om te groeien en voor je huid, ogen en weerstand.
Vet is een bouwsteen in je lichaam.
Er zijn twee soorten vet en dat is handig om te weten. Verzadigd vet begint met een V = Verkeerd. Onverzadigd vet begint met een O = Oké. Onverzadigd vet is beter voor je hart.
Veel mensen, ook kinderen, hebben te weinig vitamine D in het bloed. Ze hebben daar last van zonder dat ze het weten. Ze zijn bijvoorbeeld snel moe of hebben last van hun spieren. Het kan zijn dat vitamine D zelfs beschermt tegen het coronavirus. Daarvoor is nog geen bewijs. President Trump van Amerika kreeg het al wel toen hij corona had.
Smeervetten (voor op brood) en bereidingsvetten (voor de warme maaltijd) met veel onverzadigd vet staan in de Schijf van Vijf. Dat zijn zachte en vloeibare margarine, halvarine en oliën.
In halvarine zit minder vet dan in margarine en wél evenveel vitamine D. Voor kinderen tot 4 jaar is het advies om margarine op brood te smeren. Voor oudere kinderen is halvarine de beste keus. Als je heel dun bent is margarine soms beter.
Veel kinderen (en hun ouders) weten niet dat margarine broodnodig is.
Daarom een klein spelletje met margarine (voor de kinderen zeggen we: boter) in de hoofdrol.
Vraag kinderen wie hun boterhammen klaarmaakt voor school en verdeel ze in twee groepen:
Groep 1: kinderen smeren zelf hun brood.
Groep 2: papa of mama maken de boterhammen klaar.
Vraag groep 1 om aan groep 2 te vertellen wat de voordelen zijn van zelf boterhammen klaarmaken.
Verdeel daarna de ruimte in A, B, C en D.
Vraag de kinderen of ze boter op hun brood hebben. Kinderen kunnen kiezen uit de volgende antwoorden:
A: ik heb nooit boter op brood
B: ik heb nooit boter op brood, maar wél bij hagelslag
C: ik heb altijd boter op brood, maar níet bij chocopasta of pindakaas
D: ik heb altijd boter
Vraag de kinderen wat ze denken dat het beste is.
Daag ze uit om de volgende keer boter op brood te doen: Doe de boter challenge.