Nu ligt Snuffie begraven in de tuin. Hij houdt mij stevig vast, andere kinderen komen om ons heen staan. ‘Dat is echt heel naar, wat zul je hem missen. Wat fijn voor hem dat hij in de voortuin ligt, zo dicht bij je.’ Hij knikt. Droogt zijn tranen. Gaat weer brood eten. Zo nu en dan komt hij even naar mij toe voor een knuffel en kijkt mij met blik van verstandhouding aan.
Er zijn geen woorden voor nodig.