zaterdag 28 maart 2020

rubriek: ,

Putin en Trump

illustratie Camille Breukhoven
‘Hoi dames, ik heb van ons gesprek laatst een verhaal gemaakt voor op mijn blog. Vinden jullie toch niet erg he?’ Ze kijken mij aan met een mengeling van nieuwsgierigheid en afschuw.

‘Wat raar!’ Zegt een van hen.

‘Ga maar eens kijken op mijn blog hoe raar dat is dan.’

Ze denken even na………’Dus zo van…: Alexandra zei dat Lil’ Kleine…?’ begint Marijn.

‘Nee, zo dus niet, onderbrak ik haar, want ik zou nooit jullie echte namen gebruiken.’

‘Maar wel dat we op de Montessori-school zitten toch?’ vraagt Lara in de hoop toch nog een sprankje eeuwige roem te kunnen meepikken.

‘Nee, dat ook niet.’

‘Ik heet: ‘Aleksandra, Lexa, Anna, Madelief, Jelena Stephanov,’ begint één van de drie. Ze laat het niet op zich zitten dat haar naam zomaar genegeerd wordt.

‘Dus jij bent van Russische afkomst?’

‘Ja, mijn oma is geboren in Rusland. En mijn hond heet Putin. Hij heeft lang bruin haar en is zo hoog.’ Haar hand wijst tot aan haar middel.

‘Toen hij nog klein was heette hij gewoon ‘hond’ maar toen hij groter werd heb ik hem Putin genoemd. Maar hij is wel heel lief hoor.’

Het hele clubje barst in lachen uit.

‘Zes namen, dat is wel erg veel zég!’

‘Ik heet: ‘Lara, Rihanna, Mirna van den Berg,’ komt de volgende trots over de brug.

‘En ik: ‘Marijn, Carry van Hees. En mijn hond heet Trump. Putin en Trump spelen vaak samen bij mij in de tuin.’

‘Dat dacht ik wel.’

Een jongetje uit hun klas, nieuwsgierig naar de reden van onze samenscholing, komt er bij staan. Hij heet ‘Rob, Robin, Robbinson eigenlijk.’ Zegt Marijn met haar arm om hem heen geslagen alsof zijn naam een trofee is die zij net veroverd heeft.

‘Jullie namen zijn heel mooi jongens, mooier dan ik kan verzinnen. Maar ik kan ze helaas niet gebruiken. Sorry!’ Ze trekken hun schouders op en gaan voetballen want dat is erg ‘in’ onder de meisjes van tegenwoordig. Een overblijfmoeder die mij steeds nauwlettende in de gaten heeft gehouden tijdens mijn gesprekje met de schoolverlaters spreekt mij na de overblijf aan.

‘De kinderen mogen niet op dat muurtje zitten waar jij vandaag stond, dat weet je toch wel?’

‘Dit was groep 8 en het is hun laatste week op school.’

‘Ja, maar dat zijn de regels.’

‘Klopt, zeg ik mismoedig, dat zijn de regels’.

Een meisje uit de onderbouw van een aangrenzend schoolplein steekt haar hand omhoog met daarin een waterijsje:’ Cola!’ Zegt ze alsof het een toverwoord is dat ze graag met mij wil delen. Een lach glijdt over mijn gezicht en ik weet eigenlijk niet waarom.