Dit roept boosheid op
Een kind wordt boos als:
- hij iets wil hebben maar het niet krijgt, hij voelt frustratie
- hij iets wil doen wat nu niet kan, hij voelt frustratie
- hij voelt zich tekort gedaan of benadeeld en heeft het idee dat dit opzettelijk gebeurt
- hij voelt zich bedreigd, hij voelt angst
Ben je vol emotie dan ben je niet in staat om een probleem goed op te lossen. De emotie moet eerst zakken. Dat herken je vast.
Hulp in plaats van straf
Er wordt vaak straf gegeven als een kind heel boos heeft gereageerd. Wist je dat straf het kind niet verder helpt? Kinderen die vaak boos worden hebben juist hulp nodig. Daar wringt het. We hebben in de TSO beperkte tijd. Doorgaan met zinloos straffen leidt echter tot verwijdering van elkaar. Tot slechter luisteren.
Sommige kinderen herkennen boosheid bij zichzelf en bij anderen niet goed. Ze hebben (nog) moeite met het beheersen van hun boosheid. Er is dan hulp nodig om:
- boosheid bij zichzelf te herkennen
- de mate van boosheid die wordt gevoeld te kunnen aangeven
- het gevoel van boosheid af te laten nemen
Probeer het eens uit
Heb jij kinderen in de groep die moeite hebben met het beheersen van boosheid? Vraag de leerkracht welke ondersteuning hij of zij biedt en wat jij tijdens het overblijven zou kunnen doen. Probeer te helpen. Laat het niet uit de hand lopen. Zeg bij een situatie buiten bijvoorbeeld: ‘Ik kom naar je toe omdat ik een boos gezicht zie en ik je steeds harder hoor schreeuwen. Er gaat iets niet naar je zin. Klopt dat? Zeg vervolgens: ‘Ik weet dat even rustig worden heel goed helpt.’ Vraag vervolgens wat zou kunnen helpen om de boosheid te laten zakken.