Op de overblijf heb je natuurlijk met alle emoties te maken. Boos zijn is misschien wel de lastigste. Als een kind blij is, is dat fijn en gemakkelijk. Als een kind bang is, kun je vragen waarvoor en hoe je kunt helpen. Als een kind verdrietig is, kun je troosten.
Besmettelijk
Emoties worden snel overgenomen door kinderen, ook door volwassenen. De spiegelneuronen gaan ‘aan’ in ons brein. Een natuurlijk proces. Als een kind moet huilen omdat het verdrietig is of pijn heeft, kunnen zo de tranen bij andere kinderen in de ogen verschijnen, en misschien ook bij jou? Verdriet roept iets op en boosheid roept verschillende reacties op.
Lastige emotie
Boos is lastiger te hanteren dan verdrietig. Niet alleen bij jezelf maar ook als je er professioneel op moet reageren. Als je overblijf hebt en een kind wordt heel boos, schrik je er misschien van, of moet je erom lachen of weet je niet zo goed hoe te reageren en bevries je of je wordt zelf ook boos. Wat gebeurt er als je emoties de boventoon voeren?
Limbisch
Bij een directe emotie reageer je ook direct, vooral jonge kinderen doen dit zonder eerst na te denken. Nadenken is een meer volwassen eigenschap. In ons brein zit een limbisch systeem, ook wel het emotionele brein genoemd. Dat heeft de overhand bij heftige emoties waardoor je niet meer goed denken; je ratio gebruiken. Hoe je met je limbische brein reageert, hangt weer af van je genen, je opvoeding, heftige gebeurtenissen die je als kind hebt meegemaakt en de prikkels die er zijn in je directe omgeving.
Zelfregulatie
Als de ontwikkeling van een kind goed verloopt, leert het kind van de ouders emoties en impulsen onder controle te houden. Dat heet zelfregulatie. Dus als het kind verdrietig is, wordt het getroost en ook woede wordt op die manier getemperd. Door het kind te kalmeren ervaart het dat ook ‘erge’ dingen voorbijgaan. Als een kind niet opgroeit in een veilige situatie, leert het dit niet en zijn er nog onvoldoende verbindingen in de hersenen aangemaakt die zorgen voor zelfregulatie. Het kind kan het niet zelf, de fysieke mogelijkheid ervoor is nog niet aanwezig. Wij als volwassenen en professionals kunnen en moeten kinderen daarbij helpen.
Pijn
Boosheid uit je op verschillende manieren: in het taalgebruik bijvoorbeeld met schelden of vloeken. In je lichaamstaal door bijvoorbeeld schoppen of stompen tegen levenloze dingen of door slaan en iemand anders pijn doen. Boosheid is voor sommige kinderen moeilijk te onderdrukken. Ze voelen iets en reageren direct en hebben dus moeite met zelfregulatie. Hoe ouder een kind is, hoe meer het dit leert.
Ratio
Goed reageren op heel heftige boosheid is makkelijker gezegd dan gedaan. Vaak weet je pas hoe je reageert als je het een keer hebt meegemaakt. Het woord ratio zegt het al: we moeten rationeel, professioneel blijven handelen en in het belang van het kind en de groep zelf rustig blijven. Het helpt als je erkennend kunt reageren.
Erkennen
‘Je bent heel boos hè? Ik zie het.’ Daarmee ontkent je de emotie niet. De kunst is om goed te kijken wat het kind en de situatie nodig heeft. Bij een lichamelijk gevecht is het een ander verhaal. Dan haal je meteen de vechters uit elkaar zodat geen pijn meer kunnen doen. Afkoelen, elk apart en na een afgesproken periode kijken of er al gepraat kan worden.
Jongens en meisjes
‘Wat maakte je zo boos? Wat gebeurde er, kun je er woorden aan geven? Hoe zou je ook kunnen reageren? Houd het kort, vooral bij jongens en ga niet herhalen of preken. Vraag of het nu goed is en ze verder kunnen en laat ze elkaar een hand geven. Klaar, zand erover. Bij meisjes kan het langer duren. Daar is soms meer tijd nodig en kan het ook zo weer oplaaien. En als er sprake is van weinig zelfregulatie en het komt vaak voor, dan is overleg met de docenten verstandig voor een eenduidige aanpak.