donderdag 31 mei 2018

rubriek: , ,

Kinderparticipatie, niet overal en voor iedereen vanzelfsprekend

De deur van het knutsellokaal staat open, er staat rustige klassieke muziek op en verder hoor ik vrolijke kinderstemmen. Hier is een meisje rustig aan het tekenen en kleuren, naast haar is een jongen met gekleurd papier, lijm en een schaar aan de slag en verderop staan twee meisjes van een grote doos een huis te maken. Op de grond zijn drie jongens bezig met een plattegrond, maar ze zijn het over het materiaalgebruik niet eens en even verheffen ze hun stemmen. Een van de drie jongens loopt met een rood hoofd weg, maar komt een paar minuten later toch weer mee doen. Ze knutselen verder.

Zelf bedenken wat je in je vrije tijd kunt doen, alleen en ook samen met vriendjes


Op de grond zit of beter ligt een meisje te schilderen. Ze gebruikt heldere kleuren en wanneer een ander kind er om vraagt geeft ze uitleg over haar schilderwerk. Ik loop rond en geef hier en daar een compliment of commentaar. Ik zeg waar ze iets kunnen vinden en ben trots op hun samenwerking en hun leuke originele werkstukjes. De een is bezig met het afmaken van de knikkerbaan die hij op school was begonnen en een ander schrijft met mooie sierlijke letters de namen van de kinderen. Ze vertellen elkaar echt meegemaakte en verzonnen verhalen. Ik hoor gelach en gepraat, en ook serieus gewerkt.

Elkaar vertrouwen


Wanneer een collega TSO-medewerker een kind troost of straft, let ik op de rest van de groep. Zo geven we elkaar als collegae de ruimte en het vertrouwen, al zijn we het niet altijd met elkaar eens. Is de aanpak van een collega anders dan ik zou wensen, dan bespreken we dat na afloop van ons werk, als de kinderen weer in de klas zitten.

Ze werken en spelen zelfstandig maar hebben dat wel moeten leren.


‘Juf wat gaan we maken? Mag ik mee doen? Ik wil ook knutselen, wat maken we? Ik wil ook een tekening maken, mag ik de lijm, mag ik wit papier, waar is de schaar?’ Nog geen minuut ben ik binnen in het knutsellokaal, of er lopen eerst vijf en dan twaalf kinderen om mij heen van vijf tot elf jaar, jongens en meisjes die tijdens de opvang gekozen hebben voor een activiteit in het handenarbeid- of knutsellokaal. Ze zijn gewend dat alles voor ze klaar staat en dat alles al voor ze bedacht en voorgedaan is, klaargezet ter uitnodiging.

Zelfvertrouwen en zelf denken en doen.


De allereerste keer dat ik in deze ruimte de kinderen kwam begeleiden tijdens de opvang was het doodstil. Jongens en meisjes gingen op krukjes aan de lege tafels zitten en keken mij vol verwachting aan. Een voorzichtig “Wat gaan we maken juf? Verder hoorde ik wat gezucht en een jongetje zei: “Ik weet niet wat ik moet doen.” Als TSO-medewerker moet je de kinderen vertrouwen. Wanneer ze ervaren dat ze zelf iets kunnen bedenken en maken en dat ze kunnen samenwerken en elkaar kunnen helpen, voelen ze dat vertrouwen. Daarmee groeit bij kinderen hun zelfvertrouwen.
Als medewerker moet je niet alleen zeggen welk gedrag je van de kinderen verwacht, maar je moet het zelf ook voorleven. Daarom is het belangrijk om regelmatig met collegae je werkzaamheden te bespreken en elkaar eerlijke feedback te geven, want iedereen wil gehoord worden, niet alleen kinderen.

Spanningen?


Kinderen zien en voelen het wanneer er spanningen onderling zijn, en kunnen er last van krijgen. We zijn maar mensen maar we zijn wel professionals.
Geen tijd voor overleg? Bedank je collega na afloop van het werk (kleine moeite en het kost geen tijd).