dinsdag 10 oktober 2017

rubriek: , ,

Meer geld beschikbaar voor professionele overblijfkrachten? (deel 2)

Terugkomend op mijn vorige column (deel 1) wil ik graag antwoord proberen te geven op de vragen die zijn opgeroepen. Eerst de definitie van professioneel volgens de Dikke van Dale:

  1. van beroep;
  2. aan het beroep eigen;
  3. ‘als van een vakman’: een professionele aanpak.
ad 1: Hierbij kan ik mij voorstellen dat het een betaalde functie betreft.
ad 2 en ad 3: Hierbij kan ik mij voorstellen dat dit ook voor een vrijwilliger geldt.

De meeste tso-medewerkers zijn vrijwilliger


Dankzij de huidige werksituatie van de meeste tso-organisaties zijn er nu meer vrijwilligers dan betaalde medewerkers tijdens de tussenschoolse opvang werkzaam. Ook heeft 50% van deze vrijwilligers al één of meerdere scholingen op het gebied van overblijven gevolgd, conform de wet op het primair onderwijs artikel 45.

Erkende beroepsopleiding


Zoals eerder aangegeven bestaat de 1-jarige opleiding tso-leidster niet meer. In de mij bekende opleidingen zoals Pedagogisch Werk 3 en 4 of de Lerarenopleiding (PABO) is geen module opgenomen die inzicht geeft in de dynamische TSO. Ook in de hbo-opleiding Management Kinderopvang van het NCOI is niets opgenomen over de tussenschoolse opvang. Kortom de TSO is een onbekende tak van sport, wat de samenwerking tussen sommige partijen bemoeilijkt.

Communicatie en erkenning


Ouders/verzorgers zien de vrijwillige tso-medewerkers soms slechts als boterhammenjuffen en weten niet dat hun werkzaamheden veel meer zijn dan alleen begeleiding tijdens de lunch.

Ook communicatie tussen de overblijfmedewerkers en leraren loopt soms stroef, daar men onbekend is met elkaars werkzaamheden. Samenwerking en erkenning vanuit alle partijen (bestuur - directie - leerkrachten - tso-medewerkers - ouders/verzorgers) is noodzakelijk.

Het goede nieuws is dat ik, na 12 jaar uitoefenen van dit vak, wel verbeteringen zie in de onderlinge verstandhouding en erkenning van elkaar vakgebied. Maar het kan mij niet vlug genoeg gaan. Dit mede voor het welbevinden van de kinderen en de vrijwilligers.

Criteria TSO Basistraining 


Zoals in mijn vorige column aangegeven vraag ik mij af hoeveel scholings- investeringstijd redelijk is om aan een vrijwilliger te vragen. En welke scholing minimaal noodzakelijk is voor een professionele overblijfkracht? Mijns inziens behoren deze basisvaardigheden bij een goed geschoolde kracht:

  1. Pedagogische kennis
  2. Kennis van de organisatie van de TSO als onderdeel van de school
  3. Werken in teamverband
  4. De functie van spel en speelgoed
  5. Wat te doen bij lichamelijk letsel
  6. Goede communicatievaardigheden
  7. Kennis over ander gedrag

Kosten gediplomeerde Pedagogisch Medewerkers versus Geschoolde Vrijwilligers


Elke tso-organisatie is afhankelijk van de bijdrage van school (lumpsum) en/of ouders/verzorgers voor de financiering van de tussenschoolse opvang. De landelijke norm, voor de begeleiding van de basisschoolkinderen die gebruik maken van de TSO, is 1 begeleider op 15 kinderen. Op veel scholen blijven al meer dan de helft van de kinderen over. Hierbij zouden de kosten wel heel erg oplopen als deze kinderen alleen begeleid mogen worden door betaalde, gediplomeerde Pedagogisch Medewerkers. Gevolgen:

  1. Het overblijven voor ouders/verzorgers wordt duurder;
  2. Ouders/verzorgers zouden terecht aanspraak willen maken op kinderopvangtoeslag, echter kan dit wettelijk niet.

Mijn visie


  • Veel tso-organisaties draaien prima op goed geschoolde vrijwilligers;
  • Een 1-jarige opleiding is niet nodig als de vrijwilligers voldoende scholing aangeboden krijgen, gericht op de genoemde basisvaardigheden;
  • Biedt als school of tso-organisatie extra scholing aan de tso-coördinator;
  • Betrek de TSO ook in de opleiding voor PW3/4 en PABO;
  • Zet de TSO regelmatig op leerkrachten(team)agenda;
  • Oormerk de overheidsbijdrage voor het professionaliseren van de tussenschoolse opvang.

Iris Nouwen, Adminiris