woensdag 5 juli 2017

rubriek: ,

Speelruimte

De ruimte waarin je speelt


De ruimte kan zorgen dat je veel spellen kunt doen of dat de spelmogelijkheden beperkter zijn. Gelukkig is spel overal mogelijk. In mijn jeugd speelden wij veel op straat, nog weinig auto’s en nog veel pleintjes zonder woningen waar je met alle kinderen van de buurt kon spelen. Toen kwamen de ballen nog wel eens in de tuinen van de omwonenden maar ja die kinderen speelden zelf ook vaak mee dus overlast van spelende kinderen was er ook niet echt.

Op het plein werd honkbal gespeeld, stand en de bal is voor ... , voetbal en op straat speelde je badminton of stoepranden, ja die had je toen nog. Nu hebben wij vele speelveldjes waar je kunt voetballen met grote hekken eromheen. Dat is ook wel nodig anders kun je vaak niet meer veilig spelen in een woonwijk want ballen mogen niet meer op straat rollen.

Binnenspelen of buitenspelen


Buitenspelen heeft mijn voorkeur. Vaak is er dan meer ruimte voor de kinderen om te spelen. Ook zijn er veelal meer mogelijkheden om in verschillende groepjes, verschillende spelen te spelen geschikt voor hun groepje of wat zij juist graag zelf spelen. Als TSO-medewerker heb je vooral een toezichthoudende functie natuurlijk vinden kinderen het leuk als je ook zo af en toe eens meedoet. Buiten moet je wel meer op de veiligheid letten met name moet je als TSO-medewerker attent zijn op voorwerpen of de spelmaterialen voor gevaar kunnen zorgen.

Dus denk als TSO-medewerker altijd vooraf van wat kan er gebeuren, als je gaat nadenken achteraf en er gebeurt iets dan ben je te laat met alle gevolgen van dien zoals huilende kinderen en wellicht EHBO-situaties die zich voordoen maar voorkomen hadden worden. Spelend kunnen lichaamsdelen van kinderen bij andere kinderen voor onveilige situaties zorgen dus let daar op en kijk hoe je dat kunt beperken, voorkomen kan nooit helemaal.

Natuurlijk kan ook bij het spelen binnen van alles gebeuren en ook daar moet je op de veiligheid letten. De speelruimte is vaak kleiner en kinderen spelen dus dichter op elkaar en hebben vaak minder bewegingsvrijheid. Let ook op de keuze van je spel of het binnen of buiten gespeeld dient te worden of kan het binnen en buiten?

Welke ruimte geef je een kind om te spelen?


Het gaat bij deze vraag niet om de ruimte waarin het speelt maar welke ruimte geef jij als TSO-medewerker het kind, zeg maar de kans om te spelen. Welke speelruimte geef jij de kinderen?

  • Met welke materialen en hoeveel materialen geef jij het kind kans om te spelen?
  • Welke technieken mogen kinderen bij bepaalde spelen gebruiken? Klimmen, rollen, springen, onderhands werpen etc..
  • Hoeveel tijd is echte speeltijd? Geef als TSO-medewerker een korte uitleg van de belangrijkste spelregels en ga lekker spelen en zeg dat je tijdens het spel de uitzonderingen vertelt als die zich voordoen.
  • Geef je de kinderen als TSO-medewerker voldoende ruimte voor eigen spel en spelideeën?
  • Goed voor hun eigen ontwikkeling (motorisch en sociaal).
  • Geef je veel variatie in je spelaanbod of doe je alleen maar voetbal? Vinden ze voetbal leuk doe dan een keer blokjesvoetbal en dan omkeervoetbal waarbij je alleen kunt scoren vanuit de achterkan van een goal) of tweelingvoetbal, waarbij je met tweetallen elkaars hand moet blijven vasthouden of laat ze voetballen een kegel omschieten en vergroot steeds de afstand.

Het belangrijkste van dit verhaal is dat je kinderen veel en een redelijk veilige speelruimte moet geven. Hoe beter de speelruimte en de ruimte die je het kind geeft om te spelen hoe fijner het voor iedereen is.