vrijdag 11 november 2016

rubriek: ,

Als je elkaars taal niet spreekt

Een jongen is dit jaar nieuw op de school gekomen. Hij komt uit Polen en zit in groep 6. Iedere pauze zoekt hij zijn drie taalgenoten op het schoolplein. Ze staan dan met elkaar te kletsen en lachen. Soms krijgt de tso-medewerkster het gevoel dat ze wordt uitgelachen. Ze vindt dat er Nederlands gesproken moet worden op het schoolplein.

Als je op een school werkt waar kinderen worden geplaatst die het Nederlands nog aan het leren zijn is dat een uitdaging erbij in het tso-werk. Het zijn kinderen die extra aandacht en begeleiding nodig hebben.

Stel je eens voor…


Je bent in een nieuw land, een andere cultuur, een nieuw huis, een nieuwe school, nieuwe buren, een ander klimaat, ander eten, andere omgangsvormen enzovoort. Je hebt uren les gehad in een taal die je nog niet goed beheerst. Je moet over bijna ieder woord nadenken. Je hebt lang niet alles begrepen wat er tijdens de ochtendlessen is gedaan en dan is het pauze, lunchtijd.

Hoe fijn is het als je dan even met jouw taalgenoten kunt kletsen. Zonder na te hoeven denken stromen de woorden uit je mond. Dat werkt ontspannend. Daar is pauze ook voor bedoeld.

Afspraken maken


Het is belangrijk dat er afspraken worden gemaakt tussen school en de TSO. Hoe gaan we met deze groep kinderen om? Hoe doen we dat tussen de middag? Wat wordt er van tso-medewerkers verwacht? Wat is haalbaar?

Als kinderen merken dat zij gehoord en gezien worden ontstaat een gevoel van veiligheid. Als je je veilig voelt kan je ontwikkelen. Probeer je in te leven in het kind. Geef daarnaast zoveel mogelijk duidelijkheid en structuur op een vriendelijke toon.
Observeer het kind eens. Je kunt bijvoorbeeld kijken naar:
  • Hoe voelt het kind zich tijdens het buitenspelen?
  • Wat neem je waar als je kijkt naar zijn lichaamstaal en oogopslag?
  • Neemt het kind spelinitiatieven?
  • Hoe reageren anderen daar op?
  • Heeft het kind vriendjes?

Wat kun je doen?


  • Doe moeite om contact te maken met het kind zonder dit te overdrijven
  • Zoek via google vertalen een paar woorden in de moedertaal. Bijvoorbeeld: eten, spelen, binnen, buiten, hallo, dag, bal.
  • Maak duidelijk wat er tijdens de lunchpauze gebeurt, gebruik indien nodig afbeeldingen ter ondersteuning
  • Geef het kind tijd om te wennen
  • Vraag de andere kinderen wie in de pauze het kind helpt of speelmaatje is
  • Doe samen een kort, super simpel (bal)spelletje
  • Laat het kind ook even kletsen met zijn taalgenoten als daar behoefte aan is.
  • Krijg je het idee dat het kind zich onveilig voelt? Check waar het behoefte aan heeft. Dit kan wellicht met kind en ouders samen als ouders Engels spreken of via een tolk of google vertalen. Deze laatste vorm is niet altijd betrouwbaar maar alle beetjes helpen.
  • Aan oudere kinderen kan je via google vertalen iets vragen. Typ om de beurt je vraag en antwoord. Spreek ook altijd je vraag en antwoord in het Nederlands uit.