maandag 26 september 2016

rubriek: ,

Iedere leeftijd een andere autoriteit nodig

Een kleuter verwacht wat anders van een TSO-medewerker dan een twaalfjarige en een twaalfjarige wat anders dan een negenjarige. Weten van verwachtingen, mogelijkheden en bijbehorende grenzen, is belangrijk om spelen ruimte en regels te kunnen geven.

Kleuters


Kijk waar kleuters spelen!? De meeste zijn te vinden op of in een speelding. Ze zitten op het klimrek, in een zandbak, rijden met een kar. Een speelse aanleiding geeft een kleuter duidelijkheid wat waar van hem of haar verwacht wordt. Dezelfde verwachting geldt voor de aanwezige autoriteit. Jij dus.

Jouw taal is helder, verklarend en simpel. De TSO ‘juf’ weet wat mag en kan, zij geeft mogelijkheden. Net als speeltoestellen is zijzelf een speelse aanleiding. Soms letterlijk klimrek, soms figuurlijk steun en toeverlaat. Wat juf zegt, klopt, helpt, is duidelijk. Zij weet wat een kleuter nodig heeft, staat klaar en helpt vooruit.

Middenbouwers


Middenbouwers zijn soms net spreeuwen in het najaar. Zij bewegen zich in groepen over het speelplein en strijken dan weer, dan weer daar, neer. Ze kunnen best, net als kleuters, allemaal op een klimrek zitten, maar niet langer omdat ze de ‘uitdaging’ van het klimrek aannamen maar omdat ze gehoor geven aan de ‘uitdaging’ van de groep. In de middenbouw zijn groepsgenoten belangrijk. Kinderen ervaren en ontdekken hun plaats in de groep, de - vaak niet uitgesproken – spelregels, wat groepsgenoten van een kind denken of verwachten. Dit is een kwetsbaar proces.

Waar ‘autoriteit’, lees TSO-medewerker, bij kleuters vooral mogelijk maak, bewaakt hij bij middenbouwers de letterlijke en figuurlijke veiligheid binnen een groep met bijbehorende grenzen. Hierbij is het belangrijk om het verschil tussen plagen en pesten te kunnen zien, tussen stoeien en vechten, tussen meisjes en jongens.

Jongens kunnen hun ‘pikorde’ fysiek vaststellen: “He joh, doe het dan!“. Meisjes zijn hier veel indirecter en soms vilein in. “Jij mag niet meedoen want vorige week speelde je met een ander meisje en dat vond ik niet aardig van je. Zij mag meedoen want zij kan het niet helpen dat ze zo lelijk is.”

Bij middenbouwers moet een TSO-kracht, werken aan haar of zijn autoriteit. Uitgaan van wat kinderen kunnen en weten. ‘Welke regel geldt hier?’ Hij is daarmee niet zo welkom als bij kleuters. De groep maakt liever zelf de dienst uit.

Bovenbouwers


Bij bovenbouwers keert de rust langzaam terug. De posities, zijn duidelijker. Kinderen spelen in groepjes van gedeelde interesses. De paardenmeisjes met de meisjesmeisjes, de trendwatchers met de kinderen die graag mee doen, voetballers met doeners, nerds met denkers. Samen spelen is gebaseerd op gedeelde interesses en wensen. Ze kunnen verschillen tussen kinderen beter accepteren.

Kinderen die in de middenbouw buitengesloten werden, kunnen in de bovenbouw een eigen identiteit vinden of uit sociale overwegingen bij een groep getrokken worden. Uitsluiten en betrekken, wordt voor een belangrijk deel bepaald door de sfeer van een school. Daar maken TSO’ers deel van uit.

Bovenbouwers bekijken hun TSO’ers niet als alleswetende autoriteit zoals kleuters doen, niet als soms hinderlijke bemoeial en grenswachter zoals middenbouwers doen, maar als iemand waarmee ze wel of geen rekening willen houden. Bij bovenbouwers wordt een TSO’er ‘gewogen’ als mens. Ze zien hoe ‘echt’ je bent, of je belangstelling oprecht is, of je gezag durft te hebben of dat ze de kachel met je aan kunnen maken. Een goede TSO’er is dan goud waard. Zo iemand kan een brug zijn tussen school en vrienden, maakt spelen mogelijk en beschermt speelse sfeer.