vrijdag 19 augustus 2016

rubriek: , ,

Spelen wint weer aan kracht en roept nieuwe vragen op

Jarenlang leek spelen vrijetijdsbesteding. Onze aandacht ging uit naar leren, naar prestaties, liefst zonder dwaalwegen, risico’s en onzekerheden. Spelen zit altijd vol dwaalwegen, risico’s en onzekerheden, dus deden we ons best deze bij spelen te vermijden. Bijvoorbeeld door kleurplaten te geven, waarmee kinderen een herkenbare tekening konden bekrassen. Een bouwbeschrijving voorkwam rare zelfbedachte, minder mooie constructies. Of we gaven educatief verantwoord speelgoed waarmee ze cijfers en letters kunnen leren en goede antwoorden beloond krijgen door een stem uit het speelgoed: “Goed zo! Geweldig! Je bent fantastisch!”.

Speeltoestellen en speelgoed werden veiliger


Zo veilig zelfs, dat kinderen tegenwoordig moeten leren vallen omdat ze tegenwoordig als ze vallen, veel vaker verkeerd terecht komen dan vroeger. Zo langzamerhand komen we tot de ontdekking dat kinderen het door veilig, snel en zeker niet beter, maar slechter zijn gaan doen. Steeds vaker erkennen wetenschappers, onderwijsmensen en opvoeders, de kracht van spelen met dwaalwegen, risico’s en onzekerheden. Daar hoort een praktische vertaling bij, die ik graag duidelijk maak, ook bij tussenschoolse opvang.

Onderzoeken verklaren verschil tussen jongens- en meisjesgedrag


Breinonderzoek maakt meer duidelijk over wat aangeboren en aangeleerd kan zijn. De verschillen tussen jongens en meisjes zijn bijvoorbeeld, aangeboren. Hoe we hiermee omgaan, is aangeleerd. Deze verschillen, leiden tot verschillend gedrag. We zullen ruimte moeten geven aan verschillen, in wat we verwachten, bijvoorbeeld van de manier waarop kinderen kunnen en mogen spelen.
Voor TSO’ers geeft informatie over verschillen, een andere benadering voor rennen, stoeien, ‘ruzies’ en ‘getut’. Ik vertaal informatie in discussies over wat mag en kan… en waarom.

Breinonderzoek maakt duidelijk hoe ons brein zich ontwikkelt


Ontwikkelingsfases blijken minder beïnvloedbaar door wat wij kinderen bieden, dan we tot voor kort dachten. Ontwikkeling blijkt niet te versnellen. Het ene kind is wat sneller dan de ander, maar de meeste kleuters kunnen niet lezen. Onze wens precies in kaart te brengen wat een kind, wanneer kan en hoe dit te versnellen is, blijkt geleid te hebben, tot meer etiketten met bijpassende methoden die, weten we nu, grote nadelen hebben en hadden voor individuele ontwikkeling. Rekening houden met individuele verschillen en basisvoorwaarden voor ontwikkeling heeft alles te maken met hoe – en waarmee- we spelen stimuleren. Wanneer TSO’ers voorwaarden voor spelen kennen, kunnen ze bijdragen aan positieve ontwikkeling van kinderen… Het tegenovergestelde kan ook. In themabijeenkomsten bespreek ik wat stoort, wat inspireert, wat jouw houding voor kinderen betekent.

Spelen is altijd spelen met mogelijkheden


Onderzoek bevestigt: Zekerheden, bepalen en beperken mogelijkheden. Op een schommel kun je alleen schommelen. Met een touw aan een tak kan dit ook, maar met een touw kan meer dan te voorspellen is. Ons verlangen naar zekerheden en veiligheid, beperkt spelen. Kinderen mogen niet meer vies worden, mogen alleen het goede antwoord geven en niet meer rennen. Ze krijgen begeleiding en spelregels. We ontdekken weer hoe kinderen, eigen ideeën en risico nodig hebben om te spelen. Niet grenzeloos, maar wel met meer ruimte voor falen en vallen. Ik biedt een inspiratiestructuur waarmee meer kan met minder. Inspireren is te leren.

Spelen en speelgoed spiegelen onze samenleving, vertekend maar altijd herkenbaar


Goed spelen gaat niet vanzelf. Tso-medewerkers moeten weten, wat noodzaak is en wat luxe, welke eisen ze aan speelgoed en speelse middelen ze kunnen stellen en welke mogelijkheden daar bij horen. In cursussen, themabijeenkomsten en ouderavonden geef ik onafhankelijke informatie over spelen en speelgoed, zonder voor te schrijven. Daar horen nieuwe media bij. Samen discussiëren, visie vormen en praktische oplossingen vinden om spelen leuk te houden en beter te maken, is voor iedereen inspirerend.