woensdag 11 november 2015

rubriek: ,

Afstemmen op kind met autisme spectrum stoornis(ASS)

Tijdens een van mijn observaties in de TSO zag ik een jongetje in een hoek van het schoolplein almaar heen en weer lopen. Hij had een stokje in zijn hand en tikte daarmee tegen het hek. Als er andere kinderen al spelend in zijn buurt kwamen stond hij even stil. Hij maakte een dreigend grommend geluid en klauwende bewegingen met zijn handen.

De jongere kinderen waren dan snel weer weg. De oudere kinderen lachten hem uit of maakten een opmerking. Hij vervolgde zijn “heen en weer tocht” langs het hek. Het viel mij op dat gedurende de 30 minuten buitenspeeltijd geen enkel kind of een volwassene op een veilige manier contact met hem maakte. In de nabespreking met het tso-team beschreef ik het gedrag van dit jongetje en de reacties van andere kinderen. Ik kreeg ik te horen dat hij nou eenmaal “een beetje vreemd” was.

Gedragskenmerken autisme


Het gedrag van kinderen met een stoornis in het autisme spectrum (ASS) kenmerkt zich vooral door problemen in de communicatie met anderen. Hieronder lees je een aantal kenmerken. Ieder kind is uniek. Dat geldt ook voor kinderen met ASS. Kenmerken kunnen in meer of mindere mate voor komen.
  • Hebben behoefte aan contact maar ontwikkelen onvoldoende aanvoelingsvermogen. Dat maakt hen in groepen onhandig, onzeker of angstig.
  • Vrienden maken en vriendschappen onderhouden kan een hele moeilijke opgave zijn.
  • Het is moeilijker om in te schatten op welk moment je een opmerking maakt of een vraag stelt (timing).
  • Kunnen vaker conflicten hebben met andere kinderen of trekken zich terug.
  • Je krijgt het gevoel dat het kind vertelt en dat jij luistert, maar wat jij vertelt dringt niet tot het kind door.
  • Grapjes worden vaak niet begrepen. Ze worden letterlijk genomen.
  • Gedrag kan krampachtig zijn.
  • Boosheid en driftbuien.
  • Ze zijn in een gesprek vaak gericht op feiten.
  • Regel is regel, afspraak is afspraak. Het is moeilijk voor hen te begrijpen dat er verschillende visies zijn.

Routines en rituelen


Kinderen met ASS hechten veel waarde aan vaste routines en rituelen. Er van afwijken is moeilijk. Er kunnen bij deze kinderen problemen zijn met de taalontwikkeling, motorische ontwikkeling en de reactie op zintuigprikkels. Zo kunnen ze heel gevoelig zijn voor bijvoorbeeld geluiden of aanraking.

Dwangmatige interesse


In jouw ogen reageren ze misschien overdreven. Dit is het echter niet! Neem hen hierin serieus.
Kinderen met ASS staan onder constante spanning omdat ze almaar bezig zijn te begrijpen wat er om hen heen gebeurt. Soms is er ook een dwangmatige interesse voor bepaalde onderwerpen die de communicatie met leeftijdgenoten moeilijker maakt.

Wat kun je doen?


  • Realiseer je dat deze kinderen moeten opgroeien in een omgeving die zij niet altijd goed begrijpen.
  • Probeer jouw gedrag af te stemmen. Het kind kan er niets aan doen dat hij ASS heeft.
  • Gebruik eventueel pictogrammen met de volgorde van situaties tijdens de TSO. Beeld komt vaak beter binnen dan woorden. Het geeft het kind meer controle en daarmee ook een veiliger gevoel.
  • Denk vooruit, wat gaan we doen? Gaan dingen anders dan anders? Bijvoorbeeld buiten eten met mooi weer. Vertel het dit kind voor je het aan de rest van de groep vertelt. Bespreek wat dit kind moet gaan doen om buiten te kunnen eten.
  • Is het een kind wat geregeld driftig wordt, geef ruimte voor emotie. Toon begrip voor het feit dat iets lastig of misschien angstig voor hem is.
  • Vraag het kind wat hem helpt om boosheid of angst te verminderen.
  • Geef ruimte voor rust.
  • Antwoord op de vragen wie- wat- waar- wanneer- hoelang kunnen veel houvast geven. Bijvoorbeeld: “Je gaat met Mees en Sophie 10 minuten touwtje springen. Ik kom het zeggen als de tijd om is.”

Een individuele oplossing op maat


De jongen uit het voorbeeld bleek een kind met ASS te zijn. Om privacy redenen was dit niet besproken met de TSO medewerkers. Er is inmiddels een overleg geweest met deze jongen, zijn moeder, de leerkracht en overblijfmedewerker. Hij bleek zich erg onveilig te voelen op het drukke schoolplein. Er is hem gevraagd wat hem zou helpen. Hij wil liever niet naar buiten maar graag binnen lezen. Hij gaat nu 15 minuten naar buiten en mag daarna 15 minuten binnen iets lezen. Zo komt hij beter tot rust en is meer tegemoet gekomen aan zijn gevoel van pauze. De leerkracht neemt de positie van het kind in de klas nog eens onder de loep. Er komt een plan van aanpak over contact met andere kinderen en contact tussen de TSO medewerkers en het kind.