Ze had niet verwacht dat ik het hier niet mee eens ben. Wat zij wilde is geen begeleiden maar leiden. Ja, wij bepalen wat mag en kan. Dit lijkt misschien hetzelfde als voorzeggen, maar tussen inspireren en voorzeggen zit een groot verschil. In dit verschil zit de FLOW.
Ik wens TSO medewerkers èn kinderen veel FLOW toe
Go in the FLOW is een begrip door het onderzoek van Mihaly Csikszentmihalyi. Hij kreeg van een groot bedrijf de vraag hoe het toch kwam dat de ene werknemer, met dezelfde diploma’s en werkervaring, toch zoveel beter kon presteren (en daarmee gelukkiger was) dan zijn collega. Zijn antwoord is FLOW. Hij toonde aan dat mensen die plezier hebben in hun werk, daar een zekere vrijheid in vonden om te zoeken naar eigen oplossingen, beter presteerden, zich meer ontwikkelden en zich gelukkiger voelden dan de collega’s zonder.
Flowkenmerken zijn speelse kenmerken
De kenmerken van goed spelen komen precies overeen met de FLOW kenmerken. Namelijk:
- Doen waar je interesse in hebt;
- Met een zekere vrijheid binnen duidelijke lijnen;
- Met uitdaging om iets uit te proberen, te ontdekken of in te oefenen (binnen je be-reik….door reiken kun je erbij- vanuit eigen niveau);
- Inspannend en ontspannend.
Wanneer kinderen leuk en goed (in FLOW) spelen:
- Hebben ze weinig begeleiding nodig;
- Zijn ze over het algemeen geconcentreerd en
- Gericht op het zelfstandig vinden van oplossingen.
Voorkom onrust, agressie en vervelen
Goed en leuk spelen met Flowkenmerken voorkomt daarmee onrust, agressie en vervelen. Een kind waar je geen kind aan hebt….kan een kind zijn dat in FLOW speelt.
In FLOW spelen vereist meer voorwaardenscheppende zorg dan directe leiding, meer introductie dan opdrachten, meer vragen dan antwoorden.
En juist deze kenmerken staan steeds vaker recht tegenover wat we tegenwoordig gewend zijn.
We willen graag zekerheden
We willen van te voren weten wat kinderen gaan doen en tot welke prestaties dit zal leiden. Daarom geven we ze voorbeelden, kleurplaten, spelregels. Met veel speelgoed is daarom tegenwoordig maar op één manier te spelen. Daarom bestaan veel spelletjes tegenwoordig uit opdrachten waarbij een kind het goede antwoord moet geven om verder te kunnen of moet doen wat het (computer)programma opdraagt (zo veel mogelijk punten scoren bijvoorbeeld door balletjes te vangen) of geven we speelgoed waarmee maar één ding kan (op een schommel, schommel je).
Behoefte aan zekerheid
Daarom hebben veel TSO medewerkers weinig vertrouwen in wat kinderen op het klimrek doen, of uit het zicht. En weten ze bij voorbaat dat wanneer je kinderen een touw geeft om mee te spelen dit vast toch vreselijke dingen leidt. Maar juist dit gebrek aan vertrouwen, deze behoefte aan zekerheden en – zeg maar eerlijk- weinig echt weten wat kinderen wel of niet kunnen, leidt tot slecht of niet spelen.
Zelf verzinnen en ruimte krijgen
Kinderen weten niet meer wat ze zelf kunnen verzinnen als jij het ze niet vertelt, vinden wat ze zelf verzinnen niet mooi of goed genoeg in vergelijking met de voorbeelden of kennen geen grenzen omdat ze de ruimte nooit hebben gekregen.
Als je weet wat je moet doen, is het geen spelen meer want spelen bestaat uit ervaren, ontdekken, uitproberen, herhalen om vaardigheden en inzichten te verwerven.
Hoe het wel moet
Lees in deel II van dit artikel de leuke voorbeelden van FLOW tijdens de TSO.