zondag 28 juni 2015

rubriek:

Spelen met een werkwoord

Spelen kan altijd, overal met alles


Deze theorie is simpel maar stuit soms op praktische bezwaren. Bijvoorbeeld door kinderen die niet weten wat ze doen willen of die hun zinnen zetten op iets wat net niet kan. Geloof me…vervelen bewijst hooguit het onvermogen van kinderen om altijd, overal met alles mogelijkheden te zien om te spelen. En al te vaak zetten ze het in als strategisch middel om volwassenen over te halen tot meer dan verstandig is. Zeuren werkt, weten kinderen. Ga hier niet op in. Laat ze mogelijkheden ontdekken.

Stel vragen. Geef geen antwoorden.


Om te spelen is weinig nodig; alleen inspiratie en nieuwsgierigheid.
Inspiratie en nieuwsgierigheid geef je door gerichte vragen.
De beste vragen beginnen met een w of een h…. Wie, wat waar, wanneer en hoe….
En de richting is al even simpel… bijvoorbeeld gericht op een werkwoord.

Vraag om een werkwoord!


Wat vind je leuk om te doen? Welk werkwoord vind je leuk? Ieder werkwoord geeft mogelijkheden om te spelen. Bijvoorbeeld dansen, springen, of ballen, bukken, zitten, lachen, of een van de honderden anderen.
  • Doe geen suggesties.
  • Wacht.
  • Laat de inspiratie werken.
Vraag na een antwoord wie daar allemaal bezig kan zijn. Bijvoorbeeld hoeveel verschillende dansstijlen er zijn en wat ze daarvan de leukste vinden, of welke sporten iets met een bal doen en welke ze daaruit kiezen, of je ook kunt ballen met andere lichaamdelen dan je voet, of hoeveel manieren om te springen zij kennen met welke toebehoren (streep, touw, hoogte, diepte, ver, technieken). Zo geven antwoorden nieuwe vragen met mogelijkheden.

Vragen geven een begin. Jouw antwoord is een eindpunt.


Jij bepaalt wat mag en kan. Een vraag en toestemming laten kinderen spelen, een antwoord en verbod stopt. Blijf vragen.

De schijf van vijf werkt altijd


Iedere mogelijkheid is op minstens vijf manieren te bespelen. Met alles kun je creatief, constructief, sociaal, motorisch en cognitief bezig zijn. Creatief staat voor…. Gewoon doen zonder planning of voorstelling hoe het er uit moet komen te zien. Gewoon dansen zonder of op willekeurig welke muziek. Creatief dansen wordt al minder gewoon als je bijzondere muziek opzet: klassiek, jazz, fanfare… en dansen wordt constructief zodra pasjes bewust worden nagedaan en ingestudeerd (constructie staat altijd voor planning met een doel voor ogen). Zodra kinderen iets willen leren van dansen (posities, de verschillen tussen straatdansen en koorddansen) is het cognitief. Dansen om te bewegen is motorisch en sociaal dans je voor of met elkaar. Werk zo meer werkwoorden uit…. Samen met kinderen. Kost niets, blijft leuk.